Door Frans van Wijck (Dentz)
De Stichting Onafhankelijke Hulpverlening keert zich tegen de macht van de zorgverzekeraars en de overheid. Het is tijd om een nieuwe weg in te slaan: het recht op volledige contracteervrijheid tussen professional en patiënt. De tijd is er rijp voor, betoogt SOH voorzitter Herman van Nouhuys.
De Stichting Onafhankelijke Hulpverlening (SOH) stuurde op 18 november vorig jaar een brief naar minister Edith Schippers van VWS. De SOH schreef hierin zich zorgen te maken over de gevolgen van het hanteren van eenheidsverrichtingentarieven. Dit zou productie uitlokken en geen enkele prikkel geven om tijd en aandacht te geven aan de kwaliteit van de mondzorg. En als de mondzorg is verzekerd, zal dit alleen maar leiden tot meer zorgconsumptie. Dus wat gebeurt er, stelt de SOH? De Nederlandse Zorgautoriteit stelt een kostprijsonderzoek in en de Inspectie voor de Gezondheidszorg verhoogt de praktijkeisen en scherpt zijn controle aan op de handhaving ervan. Volgens de SOH kan dit maar tot één ding leiden: verdere verschraling van de kwaliteit omdat de tarieven omlaag gaan en de praktijkkosten omhoog. De SOH pleit daarom voor nieuw beleid in de mondzorg, en vraagt in de brief of de minister met haar in gesprek wil.
Lange adem
Tot nu toe is antwoord van de minister uitgebleven, en dat verbaast SOH voorzitter Herman van Nouhuys eigenlijk niets, het systeem is er immers op gericht zichzelf in stand te houden. ‘Maar dat zal veranderen’, zegt hij, ‘de tijd is er rijp voor.’ Wie de historie van de SOH kent, weet dat Van Nouhuys met deze opmerking aangeeft een lange adem te hebben. De Stichting werd in 1986 opgericht, de tijd waarin de tandheelkunde voor zeventig procent onder het Ziekenfonds viel en voor dertig procent onder de particuliere verzekering. De komst van het uniform particulier tarief, waarin ook het ziekenfondstarief opging, betekende voor de Ziekenfondstandartsen een forse tariefsverhoging. Bovendien confronteerde het de particuliere tandartsen ineens met een eenheidsprijzentarief.
‘Een onwerkbare situatie’, zegt Nouhuys, ‘op de codelijst stonden bijvoorbeeld niet eens implantaten.’ De SOH werd opgericht als podium om het verzet tegen deze maatregel te bundelen. Tevergeefs, maar uit de SOH ontstond vervolgens wel de ANT als belangenvereniging naast de NMT. ‘Dit deed ik omdat ik bij de NMT geen ruimte kreeg voor mijn uitgesproken opvattingen’, zegt van Nouhuys. Zijn credo houdt hij tot op de dag van vandaag overeind: ‘Spreek als een arts, niet als een politieke organisatie’.
Nieuw leven ingeblazen
Het kostprijsonderzoek van de NZa was voor Van Nouhuys reden om met tandarts-implantoloog Hans Beekmans en orthodontist Joop van de Hemel de stichting nieuw leven in te blazen. ‘De zorgverzekeraars en de NZa trachten de mondzorgprofessionals aan banden te leggen’, vertelt hij, ‘terwijl wij van mening zijn dat we te allen tijde het recht moeten behouden om op eigen condities een overeenkomst met een patiënt aan te gaan. Anders worden wij een verlengstuk van een overheidsideologie en dat is niet in het patiëntenbelang.’
Van Nouhuys plaatste vraagtekens bij de argumentatie van de NMT om het experiment vrije tarieven in de mondzorg aan te gaan. ‘Het argument was: als we dit niet doen, krijgen we een kostprijsonderzoek’, vertelt hij. ‘Dat vond ik een verkeerde reden om mee te gaan in het experiment.’ Zijn waarschuwing werd in de wind geslagen en het experiment ging door. Maar toen de minister er de stekker uit trok, ging het kostprijsonderzoek alsnog van start. ‘Dat onderzoek is toen terecht op alle fronten aangevallen, omdat het uitgaat van gemiddelden en dus nooit een reëel beeld kan geven van de tandheelkundige praktijksituatie in ons land’, zegt Van Nouhuys.
Geen water bij de wijn
In het kostprijsonderzoek van de NZa ziet de SOH louter een manier om de tarieven in de mondzorg in de tang te houden. Zelf staat de SOH een fundamenteel andere werkwijze voor: uitgaan van de arts-patiëntrelatie en op basis daarvan de wet- en regelgeving vormgeven in plaats van andersom. ‘We moeten als mondzorgprofessionals zelf verantwoordelijkheid nemen’, zegt Van Nouhuys. ‘We moeten integer en betrouwbaar handelen en dat kunnen we niet als we de patiënt laten bungelen omdat die afhankelijk is van de willekeur van een systeem. Met andere woorden: we willen niet gedwongen worden om water bij de wijn te doen door afgedwongen tarieven of onbegrepen praktijkeisen.’
De enige manier om daaraan te ontkomen, stelt hij, is tariefsvrijheid. Het in dit kader al eerder geopperde plan voor een mondzorgverzekering die rechtstreeks tussen mondzorgprofessional en patiënt wordt aangegaan, ziet de SOH als ideaalbeeld. ‘Dan heb je als professional en patiënt gelijke belangen op het gebied van kwaliteitsbeleid en zit er geen zorgverzekeraar tussen die zich bemoeit met de tarieven’, stelt hij. ‘Natuurlijk moeten in zo’n systeem waarborgen hebben. Bijvoorbeeld een deel van de premie niet rechtstreeks als inkomen uitkeren aan de tandarts, maar in een spaarpot doen. Valt een professional bij een second opinion door de mand, dan moet hij dat spaargeld aanspreken om zijn nalatigheid voor eigen rekening te herstellen.’
Op de helling
Maar helaas: de wetgeving staat dit directe verzekeringssysteem niet toe. De mondzorgprofessional mag uitsluitend nota’s uitschrijven op basis van de bestaande codes. ‘Toch moet dit systeem op de helling’, zegt Van Nouhuys, ‘en ik vind het dan ook teleurstellend dat wij al maandenlang geen reactie hebben ontvangen van minister Schippers om hierover in gesprek te gaan met ons.’
De ANT en NMT zijn het in principe wel eens met de visie van de SOH, stelt Van Nouhuys. ‘Maar zij hebben ook politieke belangen die hen hinderen om zich hiervoor volledig uit te spreken’, zegt hij. ‘En als je je op basis van politieke overwegingen manifesteert, beweeg je anders dan een partij als SOH, die geen enkel zakelijk of politiek belang dient. Wij komen enkel en alleen op voor de belangrijkste waarde in de hulpverlening: het recht op een onafhankelijke en vrije relatie tussen professional en patiënt. We zijn geen belangenvereniging maar een stichting, we kunnen het ons veroorloven kwetsbaar te zijn.’
Maar is de doelstelling van de SOH ook reëel? Van Nouhuys is ervan overtuigd van wel. ‘De tijd is er rijp voor’, zegt hij. ‘Er is merkbare maatschappelijke onrust over de houdbaarheid van het huidige stelsel en wij bieden daarvoor een werkbaar alternatief. Ook het gegeven dat het aantal tandartsen dat zich bij ons heeft geregistreerd in korte tijd sterk gegroeid is, naar 350 inmiddels, is veelzeggend. Onze aangesloten leden gaan ons voorstel aankaarten bij hun patiënten en zo komt de beweging vanzelf tot stand.’
Dit artikel is gepubliceerd door Dentz in april 2014. U vindt het artikel hier.