Graaien en waarden

Het geschade imago van de tandheelkundige professie heeft alles te maken met de wijze waarop zijn belangen worden behartigd of waarmee de professie gediend wil zijn. Met de aanpak van de SOH kan dat geschade imago worden hersteld. Enig inzicht in hoe het spel op dit moment wordt gespeeld is dan wel vereist.

Zo gaat het in zijn werk
De NZa is het orgaan dat er op moet toezien dat haar beleidsregels worden nagevolgd.
Deze beleidsregels zijn uitwerkingen van aanwijzingen van de minister op grond van een door het parlement goedgekeurde wet. Die uitwerkingen kunnen buiten de minister om worden bijgesteld en aangepast. De beleidsregels komen tot stand door de stakeholders, waaronder de beroepsorganisaties.

Een voorbeeld
Zo heeft het parlement in 2011 een wet goedgekeurd voor een experiment met vrije tarieven. De minister heeft de NZa daartoe een aanwijzing gegeven. Vervolgens heeft de NZa beleidsregels opgesteld. De beroepsorganisaties hebben alles in het werk gesteld om de professie daarin mee te krijgen. De kritiek op dit experiment werd in de kiem gesmoord of gepareerd met een geld-argument. Er zou dan een kostprijsonderzoek komen en flinke kortingen op het tarief als gevolg. We weten allemaal wat er toen is gebeurd. In de media werd de tandarts als een grote graaier uitgebeeld. Met dat imago werd het politiek een makkie om het hele experiment te doen stoppen. Vervolgens werden de duimschroeven aangedraaid.

Compensaties
De tandarts, die inmiddels wordt beschouwd als een ondernemer en niet meer als een vrije beroepsbeoefenaar/dienstverlener, gaat zich dus als zodanig gedragen. Tandartsen nemen tandtechnische bedrijven in eigen beheer. Zo kunnen de lagere vaste tandartstarieven worden gecompenseerd met de verplicht (!) vrije tandtechniek-tarieven. Het verbeteren van de efficiency, meer stoelen en het inschakelen van hulpkrachten met behoud van kwaliteit is een andere compensatie.

Slimme inkooporganisaties met de gerealiseerde kortingen als winst voor die organisatie (van tandartsen) ten koste van het bedrijfsresultaat van de praktijk van die zelfde tandartsen is een andere optie. Een dergelijke aanpak past een echte ondernemer. Een onderneming die geen winst maakt is geen goede onderneming. De NZa denkt daar echter anders over en zal niet rusten met het afstraffen van deze bron van inkomsten voor zover die de tandarts betreffen. Zo worden de praktijkketens in de kaart gespeeld. Deze worden gerund door ondernemers met voor hen alle voordelen. De tandartsen zijn daarbij de werknemers waaraan productie-eisen worden gesteld en waarvoor zij persoonlijk ook aansprakelijkheid worden gesteld.

Graaien vraagt om graaien
Over de aanwijzingen kun je je als beroepsorganisatie met de minister verstaan. Maar als de aanwijzing er door is dan alleen nog maar met de NZa ten aanzien van de beleidsregels. Zowel de aanwijzing als de beleidsregels hebben tot doel om de kosten van de mondzorg omlaag te brengen. Deze kosten kunnen met lagere tarieven verder omlaag zodra de tandarts-ondernemer die verlagingen weet te compenseren.

Het graaien van de NZa roept een graaien op van de zijde van de professie. Politiek gezien verlies je dat als professie altijd. De meest nare bijwerking is dan dat die compensatie ook gezocht wordt in een lagere kwaliteit of moraliteit. Er is immers geen ruimte om het anders te mogen doen. Iedereen is immers van elkaar afhankelijk met dit beleid.

De SOH aanpak en het Keurmerk Onafhankelijke Mondzorg
Waar een tandarts algemeen-practicus te maken heeft met zowel waarden als met zakelijke verplichtingen daar zou zijn belangenbehartiger zich slechts moeten richten op waarden. Een belangenbehartiger heeft immers niet de zakelijke verplichtingen die een tandarts heeft.

En wat is er niet mooier dan een beroepsorganisatie die zich uitsluitend bekommert over waarden als: onafhankelijkheid, diversiteit en keuzemogelijkheden? Patiënten willen immers kunnen kiezen. Bovendien hebben zij belang bij de integriteit van zijn tandarts. Het gaat dan niet meer over geld of de hoogte van de tarieven maar uitsluitend over die waarden.

Politiek wordt het dan veel lastiger. Hoe zou je bijvoorbeeld het verbod op een andere honorerings- of verzekeringsvorm kunnen of willen blijven verdedigen? Of een verbod op een individuele overeenkomst met een zelf-betalende patiënt? Hoe zou je een eenheidstarief kunnen verdedigen bij zoveel verschillende soorten kwaliteit?

Het is niet aan de belangenbehartiger maar aan de tandarts om met die erkende waarden zijn beroep uit te oefenen. Hij kan dan slechts worden geoordeeld/beoordeeld op zijn kwaliteit in gedrag en zorg bij eventuele klachten. Zijn zorg heeft een waarde en zijn patiënt is de enige die daar iets van kan merken.

Met het Keurmerk Onafhankelijke Mondzorg wil de SOH draagvlak krijgen voor de realisatie van de SOH-visie. Het mooie van die visie is dat het iedere tandarts vrij staat om de beleidsregels van de NZa te blijven volgen zoals die nu door middel van de statistiek en de stakeholders tot stand komen. Het zijn dan echter slechts richtlijn- of referentietarieven als maatschappelijk ijkpunt en kunnen fungeren als richtsnoer voor de zorgverzekeraar. Het staat hem vanwege die waarden dus ook vrij om het anders te doen. Dat moet de professie alles waard zijn. Daar moeten wij dus al onze energie en middelen in stoppen in plaats van in juridische achterhoede gevechten tegen de staat.

Discussieer mee

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *